19 °C: even terug in de tijd
De standaardtemperatuur van 19 °C kwam in de jaren ’70 op (als reactie op de oliecrisissen). Het was een simpele maatregel om energie te besparen: elk graad verschil zorgde toen voor een geschatte besparing van 7% op verwarmingskosten. Met betere isolatie, zoals dubbel glas en condensatieketels, is die norm minder strikt geworden. Uit onderzoek van ENEA blijkt dat woningen gebouwd na 2015 gemiddeld 40% minder energie verbruiken, waardoor vasthouden aan die oude standaard soms nadelig kan uitpakken. Het kan leiden tot schommelingen in vochtigheid en een onaangenaam koud gevoel, vooral voor mensen die veel zitten of thuis werken.
Welke kamertemperaturen worden aangeraden
De trend gaat naar zogenaamd “gedifferentieerd comfort”: verschillende temperaturen voor verschillende ruimtes. Het Fins Instituut voor Kwaliteitsnormen (IMQ) en het Nationaal Agentschap voor Energie-efficiëntie adviseren woonkamers rond de 20 °C voor een goede balans tussen comfort en verbruik. Slaapkamers zijn ideaal tussen 16–18 °C (wat vaak beter is voor de nachtrust en minder energie kost). Badkamers kun je tijdens gebruik rond de 22 °C houden om thermische schokken te voorkomen. Doorgangsruimtes zoals gangen en entrees kunnen rond de 17 °C blijven.
Technologie helpt mee
Slimme systemen—zoals slimme thermostaten, omgevingssensoren en voorspellende algoritmen—nemen steeds meer taken over bij het regelen van huiselijke temperaturen. Ze passen de verwarming automatisch aan op basis van aanwezigheid en relatieve luchtvochtigheid (en andere meetwaarden). Azothermika levert gegevens waaruit blijkt dat verbonden apparaten het gasverbruik gemiddeld met 15% kunnen verminderen in het eerste jaar. Daarnaast bieden slimme ventielen, hybride warmtepompen en thuisfotovoltaïsche systemen extra besparingsmogelijkheden.
Welke temperatuur is ideaal?
Hoewel de historische norm van 19 °C voor openbare gebouwen nog steeds wettelijk geldt, zien experts woonkamers van 20–21 °C nu als ideaal. Dit bereik (ondersteund door organisaties zoals ENEA en het Polytechnisch Instituut) zorgt voor stabieler thermisch comfort en verkleint de kans op problemen zoals schimmelvorming en droge lucht. Bij langdurige vorst kan de temperatuur tijdelijk oplopen tot 22 °C.
Wetgeving versus praktijk
Er zit duidelijk verschil tussen wat de wet voorschrijft en hoe mensen in de praktijk wonen. In Finland bijvoorbeeld bestaan twee benaderingen: de normatieve aanpak, gericht op collectieve energiebesparing, en de technisch-sanitaire aanpak, die meer aandacht geeft aan individueel comfort. Om die twee in balans te brengen zijn investeringen in efficiëntere technologieën vaak effectiever dan strikte temperatuurbeperkingen.
Wat betekent dit voor gezinnen?
Met de verwachte stijging van de gasprijzen en de voorspelling van ARERA dat de prijs van warm water met 9% zal stijgen vergeleken met vorig jaar, wordt slim temperatuurbeheer ook een financiële noodzaak. Tegelijkertijd zijn er stimuleringsmaatregelen zoals bonussen en belastingvoordelen van 65% voor het vervangen van verwarmingssystemen, wat gezinnen de kans geeft te investeren in toekomstbestendige oplossingen. Precieze temperatuurregeling gaat dus niet alleen over direct comfort, maar is ook een keuze die bepaalt hoe duurzaam we in de toekomst wonen.
Door hierop in te spelen kunnen gezinnen profiteren van comfortabeler en energiezuiniger wonen, en zo een bijdrage leveren aan een duurzamere leefomgeving.